> Enlace al PowerPoint de claseFlashacards - Kleren (Pablo, Gema, Silvia) > Enlace al PowerPoint de claseFlashcards - Kleuren (Julia) Kleren (Vestidos) https://www.neerlandesparatodos.com/wp-content/uploads/sites/14/2016/12/kledij.mp3 [Mathilde van Doorne - VL] Kleuren (Colores) https://www.neerlandesparatodos.com/wp-content/uploads/sites/14/2016/12/kleuren.mp3 [Mathilde van Doorne - VL] Kleren (Vestidos) de hoed-en (sombrero)de pet-ten (gorra)de jas-sen (abrigo en general)de mantel-s (abrigo de mujer)de regenjas-sen (impermeable)de jack-s/jak/jek-ken (cazadora)de jurk-en (vestido de mujer)'t pak-ken (vestido)'t kostuum-s ( " )de/'t colbert-s (chaqueta)de trui-en (jersey)'t hemd-en (camiseta)de t-shirt-s (camiseta)'t overhemd-en (camisa)de bloes-zen (blusa)de broek-en (pantalón)de spijkerbroek-en (vaquero)de rok-ken (falda)'t ondergoed (ropa interior)de slip-s /-en (slip, braga-s)'t slipje-s (braguita(s))de onderbroek-en (calzoncillo de chico)de panty-'s (panty)de kous-en (medias)de bh-'s (sujetador)(de bustehouder-s) ( " )de sok-ken (calcetines)de pyjama-'s (pijama)de schoen-en (zapatos)de laars-laarzen (bota)de gymschoen-en (zapatillas de deportes)de tennisschoen-en ( " )de zool-zolen (suela)de hak-ken (tacón)de veter-s (cordón) de zwembroek-en (bañador)‘t zwempak-ken (traje de baño)de bikini-’s (=) de paraplu-'s (paraguas)de sjaal-s (chal/bufanda)de das-sen (bufanda)de (strop)das-sen (corbata)de riem-en (cinturón)de handschoen-en (guantes)de (hand)tas-sen (bolso)de zak-ken (bolsillo)de zakdoek-en (pañuelo)de rits(sluiting)-en (cremallera) 't (pols)horloge-s (reloj de pulsera)de bril [-len] (gafas)de armband-en (pulsera)de ring-en (anillo)de oorring-en (pendiente) een geruit overhemd (una camisa a cuadros) met rode en blauwe ruiten (con cuadros rojos y azules)een gestreept overhemd (una camisa a rayas) met rode en blauwe strepen (con rayas rojas y azules) aandoen: (ponerse) Wat ga je voor het feest aandoen? (¿Qué vas a ponerte para la fiesta?)aanhebben (llevar puesto) Wat heb je nu aan? (¿Qué llevas puesto ahora?)dragen: (llevar puesto) Wat draag je graag? (¿Qué te gusta ponerte?) Hij draagt een pak ([Él] lleva un traje)gekleed zijn (in) (llevar puesto) Zij is gekleed in een rode jurk ([Ella] lleva un traje rojo)zich aankleden (vestirse) zich netjes/slordig aankleden (vestirse bien/ descuidadamente) hij was netjes/slordig aangekleed ([Él iba bien vestido/con descuido]) Wat een mooie/lelijke bloes! (¡Qué blusa tan bonita/fea!)Hij is te klein/te groot...
> Enlace al PowerPoint de claseFlashcards - Plaatsen (mías) > Enlace al PowerPoint de claseFlashcards - Vervoermiddelen (mías) Plaatsen (Lugares) https://www.neerlandesparatodos.com/wp-content/uploads/sites/14/2016/12/Plaatsen.mp3 [Mathilde van Doorne - VL] Vervoermiddelen (Medios de transporte) https://www.neerlandesparatodos.com/wp-content/uploads/sites/14/2016/12/vervoersmiddelen.mp3 [Mathilde van Doorne - VL] Plaatsen (Lugares) thuis (en casa) vs. ‘naar huis’ ('a casa') bij een vriend (en casa de un amigo)bij mijn ouders (en casa de mis padres)bij de dokter (en el médico) op straat (en la calle)op een café (en un bar/pub)op de universiteit (en la universidad) op het strand (en la playa) op de fiets (en la bici) in een restaurant (en un restaurante)in de bus (en el bus)in de auto (en el coche) in een winkel (en una tienda) in de supermarkt (en el supermercado) in de bioscoop (en el cine) in de bibliotheek (en la biblioteca) in de fitness (en el gimnasio) Vervoermiddelen (Medios de transporte) het vervoer (el transporte) te voet (lopend [NL]) (a pie, andando)te / op paard (a caballo) [met/] op de (rol)schaatsen = de (inline-)skates = de skeelers) (en patines) [met/] op de (/het) skate(board) (en monopatín) met /op de step (steppen) (en patinete)met / op de fiets (en bici)met / op de brommer (en motocicleta, vespino)met / op de scooter (en 'scooter', vespa)met / op de motor(fiets) (en moto) met de auto (en coche)met de taxi (en taxi)met de bus (en autobús)met de tram (en tranvía)met de trein (en tren)met de metro (en metro)met de boot = de ferry (en barco, ferry) met het vliegtuig (en avión)met de vrachtwagen (= vrachtauto, camion [VL]) (en camión) met/op de kar (en carro) > Enlace a Wikipedia...
> Enlace al PowerPoint de claseFlashcards - School en Universiteit (Marina) > Enlace al PowerPoint de claseHet weer (Paula) School en universiteit (El colegio y la universidad) https://www.neerlandesparatodos.com/wp-content/uploads/sites/14/2016/12/School_en_universiteit.mp3 [Mathilde van Doorne - VL] Het weer (El tiempo atmosférico) https://www.neerlandesparatodos.com/wp-content/uploads/sites/14/2016/12/Het_weer.mp3 [Mathilde van Doorne - VL] School en universiteit (El colegio y la universidad) de pen-nen (bolígrafo/pluma)de balpen-nen (bolígrafo)de vulpen-nen (pluma fuente)'t potlood/potloden (lápiz)de viltstift-en (rotulador)'t gom-men (gommetje-s) (goma de borrar)de puntenslijper-s (sacapuntas)de/'t liniaal (regla)de schaar - scharen (tijera)de lijm (pegamento)de brief/brieven (carta)'t boek-en (libro)'t schrift-en (cuaderno)de map-pen (carpeta)'t bord-en (pizarra)'t prikbord-en (tablón de anuncios)de stoel-en (silla)de lessenaar-s (pupitre)het schoolbankje (pupitre infantil)de/'t lesrooster (horario de clases)'t krijt (tiza) de school/scholen (colegio)de leerling-en (alumno)de leraar-s (maestro)de lerares-sen (maestra)de onderwijzer-s (maestro)de onderwijzeres-sen (maestra)de les-sen (clase)de klas-sen (clase = local)de leslokaal/leslokalen (clase = local) de universiteit-en (universidad)de faculteit-en (facultad)de student-en (el estudiante)de studente-s (la estudiante)de docent-en (profesor)de onderzoeker-s (investigador)de professor-en & -s (catedrático)'t college-s (clase)de collegezaal/collegezalen (aulas)'t vak-ken (asignatura)'t hoofdvak-ken (especialidad/ asignatura principal/ major)'t bijvak-ken (subespecialidad/ minor) Het weer (El tiempo atmosférico) het seizoen-en (estación) (in de) de lente-s (primavera) (in de) de zomer-s (verano) (in de) de herfst-en (otoño) (in de) de winter-s (invierno) de zon-nen (sol)de regen-s (lluvia)de sneeuw-en (nieve)de lucht-en (aire, cielo)[de hemel-s/-en] (cielo)de wolk-en (nube)de mist (niebla)de wind-en (viento)het ijs (hielo)de vorst (escarcha)de hagel (granizo)de regendruppel-s (gota (de lluvia))de storm-en (tormenta)de donder-s (trueno)de bliksem-s (rayo/relámpago)de temperatuur-uren (temperatura)de weervoorspelling-en (pronóstico del tiempo) schijnen: de zon schijnt (brilla el sol)bewolkt zijn: het is bewolkt (está nublado)regenen: het regent (llueve)motregenen: het motregent (chispea)onweren: het onweert (met donder en bliksem) (hay tormenta (con rayos y truenos))stormen: het stormt (met regen en wind) (hay tormenta (con lluvia y viento))sneeuwen: het sneeuwt (nieva)hagelen: het hagelt (graniza)vriezen: het vriest (hiela)waaien: het waait hard (hace mucho viento) Het...
De stad en winkels / De weg wijzen (La ciudad y tiendas / Indicar el camino) https://www.neerlandesparatodos.com/wp-content/uploads/sites/14/2016/12/Stad_en_winkels.mp3 [Mathilde van Doorne - VL] De winkels (Las tiendas) https://www.neerlandesparatodos.com/wp-content/uploads/sites/14/2016/12/Winkels.mp3 [Mathilde van Doorne - VL] De stad en winkels / De weg wijzen (La ciudad y tiendas / Indicar el camino) de stad/steden (ciudad)de rivier-en (el río)de gracht-en (el canal)de brug-gen (el puente)de straat/straten (calle)'t plein-en (plaza)'t trottoir-s (acera)'t zebrapad/zebrapaden (paso cebra)'t kruispunt-en (= cruce) de kruising-en (cruce)'t verkeerslicht-en (semáforo) het staat op groen/oranje/rood (está en verde/naranja/rojo)de rotonde-s (la rotonda)de voetganger-s (peatón)de voetgangster-s (peatona) de winkel-s (tienda)de krantenwinkel-s ( " de periódicos)de kleerwinkel-s ( " de ropa)de etalage-s (escaparate)de kruidenier-s (tendero)de slager-s (carnicero)de bakker-s (panadero)'t café/ 's (café/ bar/ pub)'t postkantoor/-kantoren (oficina de correos)'t politibureau-s (la comisaría de policía)'t ziekenhuis/ ziekenhuizen (el hospital)de bioscoop/ bioscopen (el cine)'t hotel-s (hotel)'t restaurant-s (restaurante)'t theater-s (teatro)de bank-en (banco)'t station-s (estación) 't treinstation-s (la estación de tren) 't busstation-s (la estación de autobús)'t warenhuis/-huizen (grandes almacenes)de supermarkt-en (supermercado)'t gebouw-en (edificio)'t flatgebouw-en ( " de pisos)'t kantoorgebouw-en ( " de oficinas) de fiets-en (bicicleta)de auto/'s (coche)de taxi/'s (taxi)de bus-sen (autobús)de tram-s (tranvía)de trein-en (tren)'t vliegtuig-en (avión) de telefooncel-len (cabina telefónica)de brievenbus-sen (buzón)de afvalbak-ken (papelera)de parking-s (aparcamiento)de kerk-en (iglesia)'t museum/-s & musea (museo)'t monument-en (monumento)'t kasteel/kastelen (castillo)'t paleis/paleizen (palacio)'t park-en (parque) de straat oversteken (cruzar la calle) steek de straat over (cruce la calle)rechtdoor gaan (seguir recto) ga rechtdoor (siga recto)ga naar rechts/naar links (vaya a la derecha/a la izquierda)rechtsafslaan/linksafslaan (girar a la derecha/izquierda) sla rechtsaf/linksaf (gire a la derecha/izquierda) neem de eerste straat links (tome la primera calle a la izquierda)neem de tweede straat rechts (tome la segunda calle a la derecha) naast/bij (al lado de, junto a)tegenover (en frente de) Waar kan ik een ... vinden?...
Hoe heet je?Heet je Juan/Juani? > Ja, ik heet Juan > Nee, ik heet niet Juan, maar Fernando → Johan/Anneke; Kees/Emma; Bart/Els; Daan/Sara; Gijs/Sanne Hoe heet hij/ze?Heet hij/ze Jan/Juani? Waar kom je vandaan?Kom je uit Spanje?> Ja, ik kom uit Spanje > Nee, ik kom niet uit Spanje, maar uit Duitsland → Portugal, Frankrijk, België, Nederland, Polen, Rusland… Waar gaat hij/ze naartoe?Gaat hij/ze naar huis? Waar ga je naartoe?Ga je naar huis? > Ja, ik ga naar huis > Nee, ik ga niet naar huis, maar naar de bibliotheek → de universiteit; een café; een restaurant, de bioscoop, het park, een vriend… Waar gaat hij/ze naartoe?Gaat hij/ze naar huis? Wat is je nationaliteit?Ben je Spanjaard/Spaanse?> Ja, ik ben Spanjaard > Nee, ik ben geen Spanjaard, maar Duitser → Portugees/Portugese; Fransman/Franse; Belg/Belgische; Nederlander/Nederlandse; Pool/Poolse; Rus/Russische Wat is zijn/haar nationaliteit?Is hij/ze Spanjaard/Spaanse? Wat heb je?Heb je een auto? > Ja, ik heb een auto > Nee, ik heb geen auto [maar wel een fiets] → een fiets, een brommer, een broer, een zus, een hond, een kat Wat heeft hij/ze?Heeft hij/ze een auto? Wat heb je bij je?Heb je een pen bij je? > Ja, ik heb een pen bij me > Nee, ik heb geen pen bij me [maar wel een potlood] → een boek, een gsm (mobieltje), geld, een paraplu, je paspoort Wat heeft hij/ze bij zich?Heeft hij/ze een pen bij zich? Wat kan je doen?Kan je Engels spreken? > Ja, ik kan Engels spreken > Nee, ik kan geen Engels spreken [maar wel Frans] → Spaans, Engels, Frans, Duits, Arabisch, Portugees, Italiaans, Russisch, Chinees, Grieks, Arabisch, Nederlands… Wat kan hij/ze doen?Kan hij/ze Engels spreken? → Voetbal spelen? basketbal, volleybal, handbal, hockey, tennis, golf… Wat wil...
Als jullie ‘100 vragen en 10 antwoorden’ gaan googelen, komen jullie op enkele ‘sites’ met leuke lijsten zoals deze. Het is een soort spelletje, waarin je 100 vragen stelt en 10 van die vragen antwoordt. Ik heb er twee van gekozen: één van een meisje en één van een jongen (dat kunnen jullie misschien zien aan de vragen). Voor de privacy heb ik alleen de initialen vermeld. Dit is - denk ik -een leuke manier om makkelijke vragen en antwoorden klaar te hebben. Si escribís en Google ‘100 vragen en 10 antwoorden’ encontraréis algunas páginas con listas como estas. Es una especie de juego, en el que haces 100 preguntas y respondes a 10 de esas preguntas. He escogido dos: una de una chica y otra de un chico (lo podéis reconocer quizá por las preguntas). En atención a su intimidad solo he citado las iniciales. Esta es - creo - una forma divertida de tener listas preguntas y respuestas fáciles. 100 vragen en 10 antwoorden (1) Welke kleur ogen heb je? Welke kleur haar heb je? Heb je lang of kort haar? Ben je een man of een vrouw? Hoe lang ben je? Wanneer ben je geboren? Hoe oud ben je? Waar ben je geboren? Wat is je lievelingskleur? Wat is je sterrenbeeld? Wat zijn je hobby’s? Wat is je favoriete eten? Ben je creatief? Rook je? Drink je? Gebruik je drugs? Ga je naar school? Op welke school zit je? Welke opleiding volg je? Wat is je favoriete film? Wat is je favoriete boek? Waar woon je? Heb je een vriend/vriendin? Wat voor merk telefoon heb? Wat voor type haar heb je? Hoe laat ga je meestal naar bed ‘s avonds? Welke maat schoenen draag je? Heb...