[E-NL] Estructura de la frase (1)

Zinsstructuur van het Nederlands -
Estructura de la frase en neerlandés

El neerlandés comparte la sintaxis básica con el alemán (con alguna variante -que veremos más adelante- en el orden del ‘grupo verbal final’ en las subordinadas). Hay tres estructuras básicas:

1.- Estructura de la O. principal enunciativa (= no subordinada y no interrogativa). En estas oraciones va el verbo conjugado (= la forma personal del verbo) en posición 2:
1) Sujeto / 2) Verbo conjugado/ 3) Complemento(s)
- Ik / drink / graag - rode wijn - in een restaurant (Me gusta beber vino tinto en un restaurante)

2.- Inversión (sujeto-verbo)
2a- En la O. principal interrogativa la estructura es la de inversion sujeto-verbo:
1) Verbo conjugado/ 2) Sujeto / 3) Complemento(s)
- Drink / ik / graag - rode wijn - in een restaurant? (¿Me gusta beber vino tinto en un restaurante?)

2b.- En la O. principal enunciativa se puede adelantar un complemento enfático a 'posición 1':
1) Complemento (enfático) / 2) Verbo conjugado/ 3) Sujeto
En principio todos los complementos son susceptibles de recibir énfasis y colocarse en posición 1:
- In een restaurant / drink / ik / graag - rode wijn (En un restaurante me gusta beber vino tinto)
- Rode wijn / drink / ik / graag - in een restaurant (Vino tinto [es lo que] me gusta beber en un restaurante)
- Graag / drink / ik / rode wijn - in een restaurant (Con gusto bebo vino tinto en un restaurante)

3.- Posposición (del verbo conjugado): en las O. subordinadas, la forma personal del verbo se ‘pospone’ al final de la frase:
0) Conjunción subordinante / 1) Sujeto / 2) Complementos ...  / F. (posición final) Verbo conjugado.

Hay dos posibilidades:
3a.- O. principal + O. subordinada:

La O. principal va sin 'inversión sujeto-verbo' y la subordinada -como siempre- con el verbo conjugado al final.
- Ik / drink / graag - rode wijn als ik / in een restaurant / eet (Me gusta beber vino tinto cuando como en un restaurante)

3b.- O. subordinada + O. Principal:

En este caso es obligatoria la 'inversión sujeto-verbo' en la O. principal. Por tanto, aquí se juntan los dos fenómenos sintácticos que estamos estudiando: posposición en la subordinada e inversión S-V en la principal. Este es el tipo de oración estructuralmente más complejo del neerlandés (es solo algo más complejo - lo veremos más adelante- si se usan verbos separables o reflexivos):
- Als ik / in een restaurant / eet, drink / ik / graag - rode wijn (Cuando como en un restaurante me gusta beber vino tinto)

→ Nog enkele voorbeelden van ieder soort:
→ Algunos ejemplos más de cada tipo:

1.- O. principal enunciativa:
Ik ga vanavond naar de bioscoop (Voy esta tarde al cine)
Ik werk hier in het weekend (Trabajo aquí en el finde)

2a.- O. principal interrogativa:
Ga ik vanavond naar de bioscoop? (¿Voy esta tarde al cine?)
Werk ik hier in het weekend? (¿Trabajo aquí en el finde?)

2b.- O. principal enunciativa con énfasis:
Vanavond ga ik naar de bioscoop (Esta tarde voy al cine)
Hier werk ik in het weekend (Aquí trabajo en el finde)
o también: In het weekend werk ik hier (En el finde trabajo aquí)

3a.- O. subordinada precedida por la O. principal:
Ik moet kaartjes bestellen als ik vanavond naar de bioscoop ga (Tengo que reservar entradas si voy al cine esta tarde)
Ik praat met veel mensen als ik hier in het weekend werk (Hablo con mucha gente cuando trabajo aquí en el finde)

3b.- O. subordinada seguida de la O. principal:
Als ik vanavond naar de bioscoop ga, moet ik kaartjes bestellen (Si voy al cine esta tarde tengo que reservar entradas)
Als ik hier in het weekend werk, praat ik met veel mensen (Cuando trabajo aquí en el finde hablo con mucha gente)

 

Grammatica (plaats van de persoonsvorm)

Let op de plaats van de persoonsvorm beneden ('inversie' in geel, 'postpositie' in groen, nevenschikkend voegwoord in rood, en bepaling vóór 'inversie' in vet oranje)

Gramática (lugar del verbo conjugado)

Fíjate en el lugar del verbo conjugado abajo ('inversión sujeto-verbo' en amarillo, 'posposición' en verde, conjunción subordinante en rojo, y complemento adverbial ante 'inversión' en negrita naranja)

Wanneer ik op de universiteit aankom, zet ik eerst mijn fiets in het fietsenhok. Dan ga ik koffie drinken in de kantine. Daar zitten vaak medestudenten. Daarna gaan we naar de collegezaal. In Nederland beginnen de colleges meestal een kwartier later: dat heet ‘het academisch kwartiertje’. Maar veel studenten komen dan nóg te laat! Als ik het college interessant vind, maak ik veel aantekeningen. Zo kan ik het goed onthouden.

’s Ochtends zijn de spreekuren van de docenten. Als ik een probleem heb, ga ik daar naartoe. Vaak moet ik dan wachten tot ik aan de beurt ben.

We hebben twee soorten colleges. De eerste is een ‘hoorcollege’, waar de studenten alleen luisteren. De tweede is een ‘werkcollege’, waar de studenten met elkaar samenwerken en discussiëren. Voor werkcolleges zitten we in een klein lokaal, dan kunnen we makkelijk met elkaar praten. We moeten altijd iets voorbereiden, bijvoorbeeld een presentatie, een oefening of een essay. Ik vind essays het moeilijkst, want het kost veel tijd [= omdat het veel tijd kost].

Tussen de middag lunchen we in de kantine. We praten dan over de colleges, de tentamens en de docenten. Maar ook over het studentenleven.
Na een dag op de universiteit ben ik moe en wil ik graag naar huis. Als het laatste college geweest is, ben ik weg!

2 Comments

  1. heel goede pagina jongens. dankjulliewel.

  2. Graag gedaan!!!