[VL-E] Nieuw in België

> Enlace al vídeo y ejercicioshttps://www.nedbox.be/teaser/nieuw-belgi%C3%AB Als de oefeningen geblokkeerd worden, ga maar naar  https://www.nedbox.be Si los ejercicios se quedan bloqueados, entrad desde  https://www.nedbox.be Nieuw in BelgiëDit is Fatima. Samen met haar familie vluchtte ze weg uit Syrië. Sinds deze week zit ze op deze school in Arendonk. Voor haar is alles nieuw, ook de taal. Toch zit er bij ons ook een meisje in de klas die een beetje anders is… Fatima.- Als ik in een ander land zou komen, dan zou ik […] bang zijn, want die spreken een andere taal. Misschien zeggen ze wel iets over u wat je helemaal niet snapt. Daarom leert Fatima in een aparte klas Nederlands.- Fatima: waar zijn de kleurpotloden?- Hier- Ja. En Mohammed, waar liggen de ballonnen? Goed zo! En daar zit ook haar vriend Mohammed, ook uit Syrië. Hij is al wat langer in België. - Potlood. Teken jij eens iets![- Wat moet ik doen?- Teken maar iets.- Om het even wat?- Ja, om het even.- Ik kan de taal niet spreken, maar ik ben blij dat Mohammed mij helpt.]- Één, twee, drie, vier, vijf… Meester Jo, die werkt keihard om Fatima Nederlands te leren, en dat lukt toch, dus ik denk dat het gewoon in orde gaat komen. - Ik ben heel erg trots op haar dat zij van Syrië naar België is gegaan, een zo’n lange tocht zou ik toch niet aandurven. Nueva en BélgicaEsta es Fátima. Junto a su familia salió huyendo de Siria. Desde esta semana va a esta escuela de Arendonk. Para ella todo es nuevo, también la lengua. Aún así, hay también con nosotros en la clase alguien que es un poco diferente… Fátima.- Si me fuera a otro país, tendría […] miedo,...

Zelfstandige naamwoorden – Nombres sustantivos

Nederlands voor zelfstudieNeerlandés para autoestudio‘de’-woordensustantivos tipo ‘de’ (masculinos y femeninos) Les 1de vrouw-ende moeder-sde plezier [/ -en]de straat - stratende bank-en Les 2de agenda-‘sde inlichting-ende telefoniste-sde naam-namende letter-sde klank-ende punt-en [el signo ortográfico]de vader-sde zus-sende achternaam - achternamende voornaam - voornamende postcode-sde woonplaats-ende geboortedatum [-s / -data]de geboorteplaats-ende nationaliteit-ende man-nende vrouw-en Les 3de tram-s > [trem-s]de taxi-‘sde lijn-ende (tram)halte-sde overkant-ende lokketist-ende trein-ende boot-botende (enkele) reis-reizende euro-‘sde vraag-vragende keer-kerende dag-dagende ochtend-ende morgen-sde middag-middagende avond-ende nacht-ende informatie-sde tijd-ende minuut-minuten Les 4de plaats-ende reis-reizende familie[-s]de kerk-ende broer-sde koffer-sde fiets-ende vakantie-sde dagkaart-ende stalling-en Les 5de wijn [/ -en]de juffrouwde pils [/]de borrel-sde bus-sende boodschap-pende supermarkt-ende vis-sende kaas [/ kazen]de pasta [/ ‘s]de groente [/ -en -‘s]de sla [/ ‘s]de tomaat-tomatende ui-ende appel [-s]de aardappel [-s -en]de sinaasappel [-s]de citroen [-en]de frisdrank-ende boter [/]de melk [/]de bril-lende bloem-ende koffie [/]de thee [/] Les 6de keuken-sde rijst [/]de olie [/]de pan-nende tafel-sde lunch-esde kip-pende ober-sde heer-herende (kippen)soep-ende ham [/]de haring-ende kop-pende rekening-ende capuccino [/]de espresso [/]de suiker [/]de jongen-sde gang-ende peper [/] Les 7de radio-‘sde muziek [/]de plaats-ende krant-ende quiz-zen [`kwis-Ən]de interviewer-sde heer-herende hobby-‘sde jeugd [/]de (zwem)club-sde conditie-s [/]de opera-‘sde stem-mende televisie-sde knop-pende dame-sde speler-sde wedstrijd-ende (wereld)kampioenschap-pende scheidsrechterde jongen-sde voetballer-s Les 8de spijkerbroek-ende klerende wedstrijd-ende atleet-atletende atlete-sde meter-sde afstand-ende concurrent-ende bioscoop-bioscopende film-sde hoop-hopende ingang-en Les 9de markt-ende slagroomklopper-sde zeef-zevende kous-ende marktkoopman - marktkoopluide kleur-ende honger [/]de sjaal-sde sok-kenhet mes-sende vork-ende lepel-sde vorm-ende munt-ende cent [-en]de euro [‘s]de aankoop [aankopen]de verkoop [verkopen]de kolom-mende bank-ende notering-ende dollar [/] [-s]de rand [/] [-en] Les 10de verkoopster-sde winkel-sde rok-kende mode-sde haast [/]de maat - matende spiegel-sde trui-ende verkoper-sde streep - strepende jurk-ende hoed-ende laars - laarzende (strop)das-sende broek-ende blouse-s [blus]de schoen-ende boekwinkel-sde boekverkoper-sde geschiedenis [-sen]de foto-‘sde tekst-ende oorloogsjarende oorlog - oorlogende woning-ende architect-ende plattegrond-ende uitgang-ende school - scholende sigarenwinkel-s...

Werkwoorden – Verbos

Nederlands voor zelfstudie - Neerlandés para autoestudioWerkwoorden - Verbos →            = verbos auxiliares (hebben/zijn/worden/zullen/zouden), modales (moeten, willen, kunnen, mogen, laten) y semiauxiliares (gaan/komen)negrita = verbos fuertes y mixtos (fuerte-débil o débil-fuerte)*              = verbos que se auxilian con 'zijn'amarillo = particularidades especiales (prefijo átono, cambio de vocal breve a larga en el pasado simple, participio con 'zijn') Les 1→ *zijn [ben-bent-is / was-waren / ben geweest]danken [dank-t / dankte-n / heb gedankt]zien [zie-t / zag-en / heb gezien]*meegaan [ga-at mee/ ging-en mee / ben meegegaan]drinken [drink-t / dronk-en / heb gedronken]zeggen [zeg-t / zei-den [zegde-n] / heb gezegd]denken [denk-t / dacht-en / heb gedacht]wonen [woon-t / woonde-n / heb gewoond]werken [werk-t / werkte-n / heb gewerkt]→ *komen [kom-t /kwam-en / ben gekomen]spreken [spreek-t / sprak-en / heb gesproken]tellen [tel-t / telde-n / heb geteld]luisteren [luister-t / luisterde-n / heb geluisterd] Les 2mailen [mail-t /mailde-n / heb gemaild]bellen [bel-t / belde-n / heb gebeld]→ kunnen [kan (kunt) / kon-den / heb gekund]helpen [help-t / hielp-en / heb geholpen]internetten [internet / internette-n / heb geïnternet]weten [weet / wist-en / heb geweten]staan [sta-at / stond-en / heb gestaan]liggen [lig-t / lag-en / heb gelegen]geven [geef-t / gaf-gaven / heb gegeven]spellen [spel-t / spelde-n / heb gespeld]sturen [stuur-t / stuurde-n / heb gestuurd]→ hebben [heb-hebt-heeft / had-den / heb gehad]bestaan (uit) [besta-at / bestond-en / heb bestaan]bedoelen [bedoel-t / bedoelde-n / heb bedoeld]→ willen [wil-t / (wou) wilde-n / heb gewild]praten [praat / praatte-n / heb gepraat]→ zullen [zal-zult / /]brengen [breng-t / bracht-en / heb gebracht]doorhalen [haal-t door / haalde-n door / heb doorgehaald] Les 3→ mogen [mag / mocht-en / heb gemogen/gemocht]vragen [vraag-t / vroeg-en / heb gevraagd]nemen [neem-t / nam-en / heb genomen]zeggen [zeg-t / zei-den [zegde-n] / heb gezegd]kosten...

Vragenlijst Dialogen – Les 1

Les 1C1 - Hoe gaat het met je? Hoeveel  mensen zijn er in de dialoog? [één, twee, drie, vier, vijf?]―Er zijn vier mensen in de dialoog. > En hoeveel mensen zijn er hier in de klas (in de collegezaal)?―Er zijn veel studenten in de klas. Zijn ze alleen vrouwen? [de man-nen, de vrouw-en]―Nee, ze zijn twee vrouwen en twee mannen. Hoe heten ze?―Ze heten Hans, Michel, Hanneke en mevrouw Visser. > En hoe heet  je? Kun je dat spellen?―Ik heet Fernando: F E R N A N D O Wat is de situatie?―Hans ontmoet een vriend, Michel.―Hans wandelt met zijn vrouw Hanneke en zijn moeder in Amsterdam. Hoe gaat het met Michel Lecomte?―[Het gaat] goed [met Michel]. En met Hans Visser?―[Het gaat] ook goed [met Hans]. > En hoe gaat het met jou?―[Het gaat] ook goed [met mij].―[Met mij gaat het] ook goed. Wat moet je doen als je nieuwe mensen ontmoet?―Je moet je voorstellen. Wie is Hanneke?―Ze is de vrouw van Hans [= Hans’ vrouw/ Hans zijn vrouw]. En wie is mevrouw Visser?―Ze is de moeder van Hans [= Hans’ moeder / Hans zijn moeder]. Gaat Michel mee wat drinken?―Ja, hij gaat mee [wat drinken]. En mevrouw Visser, gaat ze ook mee?―Nee, ze gaat niet mee [iets drinken].  C2 - Een feestje Hoeveel  mensen zijn er in deze dialogen? [vijf, zes, zeven , acht, negen, tien]―[Er zijn] acht mensen [in deze dialogen]. Zijn ze alleen mannen?―Nee, ze zijn vijf mannen en drie vrouwen. Hoe heten ze?―[Ze heten] Johan, meneer Dikkers, mevrouw Baas, Kees, Teun, mevrouw Kortrijk, Victor en Eva. Wat is de situatie?―Ze zijn/zitten op een feestje. > Is dit ook een feestje?―Nee, dit is geen feestje. Dit is een les. Wat vraagt Johan?―Johan vraagt: ‘Hoe gaat het...

Vragenlijst Dialogen – Les 2

Les 2C1 - Mailen en bellen Hoeveel mensen zijn er in de dialoog? Hoe heten ze? > En hoet heet je? Kun je dat spellen? Wat is de situatie? Wat vraagt Tom Kalf? (Wat wil Tom weten?) Is er een internetcafé vlakbij/dichtbij? Wat zeg je om iemand te bedanken? > Woon je ver van de faculteit? > Waar woon je? Weet Rianne het e-mailadres van Iris? Waar staat het telefoonnummer van de moeder van Iris? Wat kunnen ze wel doen? > Wat is je e-mailadres? > En wat is je telefoonnummer? > Heb je ook een agenda? > Heb je je agenda bij je? In welke stad woont Iris? In welke straat en (op welk) nummer? En wat is haar achternaam? > Ken je die achternaam? Wat is haar telefoonnummer? Kunnen ze met Iris spreken? Wat doen ze dan? > Woon je bij je ouders? > Bel je vaak je ouders?   C7 - Naar huis Hoeveel mensen zijn er in deze dialoog? Zijn ze twee kinderen of twee volwassenen? Hoe heten ze? Wat is de situatie? Hoe heet het kind? > En jij? Hoe oud is het kind? > En jij? Waar woont het kind? In welke straat en nummer? > En jij? Wat doet Mevrouw Moritz met Paul? Waar komt mevrouw Moritz vandaan? > En jij, waar kom je...