Les 2
C1 - Mailen en bellen
Hoeveel mensen zijn er in de dialoog?
Hoe heten ze?
> En hoet heet je? Kun je dat spellen?
Wat is de situatie?
Wat vraagt Tom Kalf? (Wat wil Tom weten?)
Is er een internetcafé vlakbij/dichtbij?
Wat zeg je om iemand te bedanken?
> Woon je ver van de faculteit?
> Waar woon je?
Weet Rianne het e-mailadres van Iris?
Waar staat het telefoonnummer van de moeder van Iris?
Wat kunnen ze wel doen?
> Wat is je e-mailadres?
> En wat is je telefoonnummer?
> Heb je ook een agenda?
> Heb je je agenda bij je?
In welke stad woont Iris?
In welke straat en (op welk) nummer?
En wat is haar achternaam?
> Ken je die achternaam?
Wat is haar telefoonnummer?
Kunnen ze met Iris spreken?
Wat doen ze dan?
> Woon je bij je ouders?
> Bel je vaak je ouders?
C7 - Naar huis
Hoeveel mensen zijn er in deze dialoog?
Zijn ze twee kinderen of twee volwassenen?
Hoe heten ze?
Wat is de situatie?
Hoe heet het kind?
> En jij?
Hoe oud is het kind?
> En jij?
Waar woont het kind?
In welke straat en nummer?
> En jij?
Wat doet Mevrouw Moritz met Paul?
Waar komt mevrouw Moritz vandaan?
> En jij, waar kom je vandaan?
Hola! Es posible que haya un error en el ejercício 11 de la lección 2? Pienso que la respuesta 10 (ogenblinkje) debería estar marcada en las soluciones por contener sólo una ‘o’. En el caso de que no sea un error, me gustaría que me explicaran por qué es así, ya que no lo entiendo. Muchas gracias
Hola Iris! No hay un error en este caso. Es que la ‘o’ de ‘ogenblikje’ es larga, por estar acentuada y en sílaba abierta (vocal + consonante + vocal). ‘Oog’ (= ojo) tiene como plural ‘ogen’ (= ojos) donde la ‘o’ es larga (aunque se escriba con una sola ‘o’), como en ‘wonen’ > ik woon. Seguro que ahora ya lo entiendes. ¡Gracias por preguntar!