[A] 6.- Wat doe ik met Kerst?

Wat doe ik met Kerst?

Door A. van Drecht, bewerkt door F. García de la Banda

Vóór het Kerstmis is, kopen wij een kerstboom. Soms hakken wij die zelf, want dat is goedkoper. De boom komt in de woonkamer. Maar hij moet ook nog versierd worden! Dat noemen wij “de kerstboom optuigen”. Er komen slingers, kerstballen en engeltjes in. Maar ook chocolade. Op het topje komt een piek.

Met Kerst is het fijn en rustig thuis. Iedereen geniet van de feestdagen. Soms gaan we wandelen, en soms spelen we een spelletje. Bij mijn familie spelen we elk jaar Monopoly! En elk jaar wint mijn broer weer.

Verder is het eten natuurlijk belangrijk met Kerst. Er wordt lang en veel gekookt. Vaak maken we allemaal een gerecht. Ik maak vaak het toetje.
Mijn broer, zus, ik en mijn ouders zijn meestal samen. Maar vaak zijn er ook meer mensen, zoals familie. Onze tante Sylvia komt soms op bezoek, met onze neven en nichten. En soms komen er gewoon vrienden van mijn ouders.

Als je een vriend of vriendin hebt, moet je naar twee paar ouders met Kerst; die van jou, en die van de ander. Dan is het druk!
Kerstavond op 24 december is in Nederland niet zo heel belangrijk. Het gaat hier eerder om 25 en 26 december: eerste en tweede Kerstdag. De cadeaus zijn ook anders. Wij geven vaak al cadeaus op 5 december, met Sinterklaas. Dus met Kerstmis krijg je meestal niets meer!

Op 31 december, met Oud en Nieuw, zijn wij met vrienden. We spreken af bij iemand thuis en eten samen. Vóór het twaalf uur is, kijken we naar de televisie. Want elk jaar hebben we in Nederland de “oudejaarsconference”. Dat is een cabaretshow waarin een cabaretier het afgelopen jaar bespreekt. Dat is altijd heel grappig.

We eten altijd oliebollen met Oud en Nieuw. Dat zijn gefrituurde deegballen, soms met krenten. Die eet je met poedersuiker. We hebben ook appelflappen, dat zijn gefrituurde appelschijven. Ook heel lekker!
Één minuut voor twaalf beginnen we af te tellen. En dan, om 12 uur, geven we iedereen drie kussen en zeggen we: “Gelukkig nieuwjaar!” Dan gaan we naar buiten om het vuurwerk te zien.

Woordenschat

Kerst / Kerstmis
Oud en nieuw
de kerstboom
hakken
de woonkamer-s
versieren
optuigen
de slinger-s
de kerstbal-len
de engel-en
de chocolade
het topje-s
de piek-en
fijn
rustig
genieten
feestdagen
wandelen
het spelletje-s
een spelletje spelen
koken
het gerecht-en (eerste, tweede...)
de soep
het toetje-s (= het dessert, het nagerecht)
de familie-s
de tante-s
de neef-neven
het paar
de ouders
druk worden
belangrijk
kerstavond
het cadeau-s
Sinterklaas (= Sint Nicolaas)
thuis
de televisie-s (de TV)
de show-s
bespreken
het afgelopen jaar
de oliebol-len
frituren (± bakken)
het deeg
de krent-en
de poedersuiker
de appelflap-pen
de appel-en /-s
de schijf-schijven
lekker
aftellen
zoenen (± kussen)
het vuurwerk

Vocabulario

Navidad
Nochevieja (y año nuevo)
el árbol de navidad
cortar, talar
el salón
adornar
adornar (engalanar)
la guirnalda (el espumillón)
la bola de navidad
el ángel
el chocolate
cima, lo más alto
la punta, pico
agradable
tranquilo
disfrutar
días festivos, festividades
pasear
el juego
jugar a un juego
cocinar
el plato (primero, segundo...)
la sopa
el postre
la familia
la tía
el primo/sobrino
la pareja
los padres
se pone complicado, un lío
importante
nochebuena
el regalo
San Nicolás
en casa
la televisión (la tele)
el espectáculo, show
comentar, tratar
el año (que ha) pasado
los buñuelos
frír
la masa
la (uva) pasa
azúcar glasé/glas
el buñuelo de manzana
la manzana
la rodaja
rico/a
contar hacia atrás
besar
los fuegos artificiales