[A] 8.- Wat doe ik in mijn vrije tijd?

Wat doe ik in mijn vrije tijd?

Door A. van Drecht, bewerkt door F. García de la Banda

Als student heb ik veel vrije tijd. Als ik klaar ben met studeren, kan ik iets leuks gaan doen! In mijn vrije tijd doe ik veel verschillende dingen. Het ligt aan mijn stemming. Als ik moe ben, doe ik liever iets rustigs. Als ik energie heb, wil ik naar buiten. Als ik zin heb om te praten, bel ik een vriendin op.

Als ik moe ben lees ik graag. En ook als het slecht weer is [= als het weer slecht is]. Dan is het fijn om thuis op de bank te zitten. Soms kijk ik televisie, maar niet te veel. Er zijn maar weinig leuke programma’s op tv [te]. Ook luister ik heel graag naar muziek.

Als ik niet vroeg hoef op te staan, gaan we uit. Dan gaan we een biertje drinken in een ca. Het is fijn om een hele avond met vrienden te zijn! Er is dan genoeg tijd om samen te praten. Over wat we hebben meegemaakt. De volgende ochtend heb ik dan soms een kater. Dan slaap ik zo veel mogelijk.

Maar het leukste van allemaal vind ik naar het park gaan met mijn vrienden. Het moet dan wel lekker weer zijn. We hebben een kleedje om op te zitten. Eén van ons neemt drinken mee. Bijvoorbeeld een fles wijn, of biertjes. Een ander heeft iets te eten, brood en kaas, of een salade. Zo zitten we de hele middag op het gras! We praten wat, we liggen in de zon, we kijken naar de andere mensen in het park.. een perfecte middag!

Woordenschat

de student
de vrije tijd
iets leuks doen
verschillend
de stemming
moe
rustig
de energie
buiten
binnen
Zin hebben om
lezen
het weer
de bank
thuis
de televisie
het televisieprogramma
luisteren naar
de muziek
vroeg
de avond
samen
iets meemaken
de kater
slapen
het park
het kleed
het drinken, drinken
het eten, eten
het brood
de kaas
de salade = de sla (het slaatje)
het gras
de zon
de middag

Vocabulario

el estudiante
el tiempo libre
hacer algo divertido
distinto (-a), diferente
humor, estado de ánimo
cansado (-a)
tranquilo (-a)
la energía
(a)fuera
dentro
Tener ganas de
leer
el tiempo (atmosférico)
el sofá
en casa
la televisión
el programa de televisión
escuchar
la música
temprano
la tarde (la noche)
juntos (-as)
‘vivir’ algo (una situación)
la resaca
dormir
el parque
la tela
la bebida, [algo de] beber
la comida, [algo de] comer
el pan
el queso
la ensalada
la hierba, el césped
el sol
el mediodía, la media mañana

Beantwoord de volgende vragen

1.- Heeft Annemarie veel vrije tijd?
> En jij, heb je ook veel vrije tijd? Waarom wel of niet?

2.- Wat doet ze in haar vrije tijd?
> En jij, wat doe je in je vrije tijd?

3.- Wat doet ze als ze moe is?
> En jij, wat doe je als je moe bent?

4.- Kijkt Annemarie veel televisie?
> En jij, kijk je veel televisie?
> Hoe veel uur per dag kijk je TV [te]?
> Kijk je iedere dag televisie?
> Wat doe je liever, televisie kijken of naar muziek luisteren?

5.- Wanneer gaat ze met haar vrienden uit?
> En jij, wanneer ga je met je vrienden uit?

6.- Waarom vindt ze het fijn om een hele avond met haar vrienden te zijn?
> En jij, waarover praat je met je vrienden?

7.- Wat heeft ze soms de volgende ochtend [na uitgaan]?
> En jij, heb je soms ook een kater? Wanneer? En hoe vaak?

8.- Waar gaat Annemarie het liefst naartoe met haar vrienden?
> En jij, waar ga je naartoe met je vrienden?
> Ga je soms ook met je vrienden naar het park?
> Nemen jullie dan eten en drinken mee?

9.- Wat is voor haar een perfecte middag?
> En voor jou, wat is voor jou een perfecte middag?

Antwoorden

1.- Ja, ze heeft veel tijd, want ze is student.
> Ja, ik ben ook student, dus ik heb ook veel tijd.
> Nee, ik heb niet zo veel tijd want ik heb veel colleges/lessen en moet hard studeren.

2.- Ze doet veel verschillende dingen (afhankelijk van haar stemming): ze doet iets rustigs (zoals lezen of televisie kijken), ze gaat naar buiten, of ze belt een vriendin op.
> Als ik moe ben, blijf ik thuis. Als ik energie heb, ga ik joggen of sporten. En als ik zin heb om te praten, maak ik een afspraak met een vriend [= spreek ik met een vriend af].
3.- Als ze moe is, leest ze graag, kijkt ze televisie of luistert ze naar muziek.
> Als ik moe ben blijf ik thuis. Dan lees ik, kijk ik televisie of luister naar muziek. Soms ga ik gewoon even wandelen.

4.- Nee, niet te veel [= Ze kijkt niet te veel televisie]
> Ja, ik kijk veel televisie. Iedere dag een paar uur(tjes). Ik kijk graag tv.
> Nee, ik kijk niet zo veel televisie. Ik vind het niet zo leuk. Misschien een uurtje of zo per dag. Ik kijk graag naar het journaal op de tv, maar eigenlijk luister ik liever naar muziek.

5.- [Ze gaat met haar vrienden uit] als ze (de volgende dag) niet vroeg hoeft op te staan.
> Vooral in het weekend, maar soms ook door de week, bijvoorbeeld op donderdag.