[NL-E] Mensen gered

Duizenden vluchtelingen

Duizenden vluchtelingen
uit zee gered

De Italiaanse kustwacht heeft gisteren zo'n 4.000 vluchtelingen uit het water gehaald. Nog nooit werden er op één dag zo veel vluchtelingen gered. Voor zeker 22 mensen kwam de hulp te laat.
 

Kinderen 

De vluchtelingen proberen vanuit het Noord-Afrikaanse land Libië naar Europa te vluchten. Ze hopen daar een beter leven te vinden, maar tijdens de oversteek gaat het vaak mis. Veel boten zitten overvol en slaan om. Volgens hulporganisatie Save the Children  zitten er steeds vaker kinderen op dit soort boten. 

Nu het weer beter is, proberen meer mensen de oversteek te maken. Daardoor moet de kustwacht de komende maanden waarschijnlijk vaker de zee op om mensen te redden.
 

[transcriptie]

Niet eerder werd er op één dag zo veel vluchtelingen door de Italiaanse kustwacht gered als gister. De Italiaanse kustwacht redde zo’n 4.000 vluchtelingen van het water. De mensen probeerden vanuit Libië in Noord-Afrika naar het Italiaanse eiland Sicilië te varen. Ze hopen op een beter leven als ze eenmal in Europa zijn. Maar tijdens de oversteek gaat het vaak mis. De boten zitten overvol en vaak verdrinken er mensen. Dat gebeurde gister ook. Onder de vluchtelingen zijn steeds meer kinderen.

[Het is nodig dat meer hulp komt voor de kinderen die vluchten. Het zijn er veel meer dan vorig jaar.]

Save the Children vindt dat er veel meer moet gebeuren om deze kinderen goed op te vangen.

Miles de refugiados
salvados del mar

La guardia costera italiana ha sacado ayer del agua a unos 4.000 refugiados. Nunca antes se había rescatado a tantos refugiados en un solo día. Para al menos 22 personas la ayuda llegó demasiado tarde.

Niños 

Los refugiados intentar llegar a Europa desde Libia, un país norteafricano. Esperan encontrar allí una vida mejor, pero durante la travesía a menudo salen mal las cosas. Muchos barcos están sobrecargados y vuelcan. Según la organización humanitaria Save the Children  hay cada vez más niños en esta clase de barcos.

Ahora que el tiempo es mejor, intentan más personas hacer la travesía. Por ello en los próximos meses la guardia costera probablemente tendrá que salir más a menudo a la mar para salvar a la gente

[transcripción]

Nunca antes la guardia costera italiana había salvado en un solo día a tantos refugiados como ayer. La guardia costera italiana rescató a unos 4.000 refugiados del agua. La gente intentaba llegar por barco desde Libia en el norte de África hasta la isla italiana de Sicilia. Esperan una vida mejor una vez estén en Europa. Pero durante la travesía las cosas salen a menudo mal. Los barcos están sobrecargados y a menudo la gente se ahoga. Eso sucedió también ayer. Entre los refugiados hay cada vez más niños.

[Es necesario que llegue más ayuda para los niños que huyen. Son muchos más que el año pasado.]

Save the Children cree que hay que hacer mucho más para acoger adecuadamente a estos niños.

Jeugdjournaal over vluchtelingen.1

Jeugdjournaal over vluchtelingen

Waar komen de vluchtelingen in ons land vandaan? Hoe is het voor gevluchte kinderen om hier te zijn? En wat vinden Nederlandse kinderen van de vluchtelingen in ons land? Je ziet het allemaal in een speciale uitzending van het Jeugdjournaal over vluchtelingen.

Jeugdjournaal sobre los refugiados

¿De dónde son los refugiados de nuestro país? ¿Cómo es estar aquí para los niños refugiados? ¿Y qué piensan los niños neerlandeses de los refugiados en nuestro país? Lo puedes ver todo en una edición especial del Jeugdjournaal sobre los refugiados.

[Transcriptie Freja Verachtert]

Verdrietig, ongerust en bang, dat worden kinderen van al het nieuws over vluchtelingen. Bijna alle kinderen hebben van het nieuws gehoord. Twee van de drie zeggen dat het hen bezig houdt, dat blijkt uit onderzoek van het Jeugdjournaal.

Mensen die uit Syrië vluchten, in kleine bootjes naar Europa proberen te komen, en hun aankomst in Nederland: we zien het allemaal in het nieuws. De uitslagen van het Jeugdjournaal-onderzoek bespreken we met groep 8B van basisschool ‘De Biesen’ in Hoogland. Van alle kinderen die meededen aan ons onderzoek zegt een kwart van de kinderen dat zij vluchtelingen bij hen in de buurt hebben. 30 procent van hen zegt dat eng te vinden, 25 % zegt: “ik vind het gewoon” en 20 % vindt het zielig.

“Het maakt me ook wel spannend, want je weet niet wat ze gaan doen en zo. Ze hebben misschien ook heel andere gewoontes.”

“Ze komen toch uit een ander land en ze hebben heel veel meegemaakt. Ze kunnen ook ineens... tja, misschien wel boos of verdrietig worden en dan weet je niet... wat ze doen.”

- Wat moet er dan gebeuren, vind je?

“Dat er heel veel opvangcentrums kunnen komen en dat er heel veel mensen dingen aan hen geven, zodat ze een beter leven kunnen krijgen, wat ze eigenlijk ook willen.”

We vroegen de kinderen die meededen aan ons onderzoek ook om te reageren op deze stelling: Nederland moet stoppen met vluchtelingen opvangen. En 35 % zegt eens, 65 % zegt oneens: Nederland moet daarmee doorgaan.

“Ze mogen wel naar ons land komen in Nederland en ook in Europa, maar als het dan weer goed is in hun land moeten ze eigenlijk ook dan wel weer terug.”

-“Waarom vind je dat?”
“Nou, anders is Nederland ook heel erg vol en dan kan Nederland het ook niet meer aan, want dieren moeten ook nog weilanden hebben en zo.”
 

“Ik vind dat ze over verschillende landen moeten opgevangen worden. Dus ik denk in Duitsland -dat is best een groot land- dat ze daar best wel veel scholen of opvangcentrums gaan neerzetten.”

-“Mogen ze ook bij jou in de buurt komen?” “Ja, ‘tuurlijk, gaan we lekker spelen. [Dat] Lijkt me wel leuk eigenlijk om nieuwe vrienden te maken.”

Vier van de vijf kinderen zegt iets te willen geven aan vluchtelingen. 20 procent van hen wil zakgeld afstaan, veel meer kinderen, 80 %, wil speelgoed aan hen geven en 85 % zegt: jullie mogen kleren van mij hebben.

“Ik zou willen helpen, ik zou het liefst mensen willen opvrolijken en zo.” “Ik zou ze een teddybeer willen geven, omdat ze dan met een teddybeer kunnen knuffelen in plaats van met hun ouders, als ze hun ouders kwijt zijn.”

Ook willen kinderen wat met vluchtelingen doen. Op de derde plaats staat: ik wil ze leren fietsen, op de tweede plaats staat: ik wil ze helpen de buurt te leren kennen en de meeste kinderen zeggen: ik wil met hen samen spelen.

“Ze hebben heel veel meegemaakt en zo, dus dan wil ik ze ook gewoon blijheid geven.” “Ik zou ze wel oud speelgoed willen geven of zo. Ik zou ook wel met ze willen voetballen en leren kennen.”

-“Dan zouden ze wel vrienden van je kunnen worden?”
-“Ja.”

De meeste vluchtelingen komen uit Afrika en het Midden Oosten, vaak zijn ze gevlucht voor armoede of geweld. Vooral uit Syrië zijn veel mensen gevlucht, daar is het al jarenlang oorlog.

Verschillende partijen in Syrië vechten met elkaar. Door beschietingen en bombardementen is een groot deel van het land verwoest. Duizenden mensen zijn bij de strijd om het leven gekomen, anderen raakten gewond. Huizen zijn vernield en miljoenen mensen zijn op de vlucht. Vaak komen ze terecht in landen vlakbij, zoals in Libanon, Turkije en Jordanië. Daar leven ze in vluchtelingenkampen. Veel andere families proberen verder te reizen naar Europa. Ze hopen daar een beter en veiliger leven te vinden.

Ook in Nederland zijn veel vluchtelingen uit Syrië. Deskundigen maken zich zorgen over de kinderen uit dat land, veel van hen hebben de oorlog van dichtbij meegemaakt, en ze moeten betere hulp krijgen.

“We waren altijd bang dat een raket op ons huis zou vallen. Maar hier voelen we ons veilig.”

(“Hallo. Dag. Goedemiddag.”)

Mahmud en zijn broers hebben een moeilijke tijd achter de rug. Ze zijn gevlucht uit Syrië en zitten nu in een asielzoekers-centrum. Ze denken nog veel aan de oorlog in hun land.

“Ik heb veel gezien. Tanks en vliegtuigen die bommen gooiden. We zagen dat mensen werden gedood.” “In Syrië waren veel geweren en doden. Hier in Nederland gaat het goed.”

Asielkinderen kunnen lange tijd last hebben van alles wat ze hebben gezien en gehoord.
 

“Ook ’s nachts gooiden ze bommen. Ik was bang en kon niet slapen. Ik maakte me zorgen over iedereen. Ook over mijn familie.”

Nou, deze kinderen hebben zo veel meegemaakt dat ze helemaal vol zitten en dat ze daardoor niet meer de gewone dingen kunnen doen die passen bij kinderen van hun leeftijd.

Deskundigen maken zich zorgen om kinderen zoals Mahmud en Ahmed. Ze moeten beter worden geholpen, bijvoorbeeld door meer met hen te praten over alles wat ze hebben meegemaakt.

 “Worden de nachtmerries ook al minder?” “Hier heb ik geen nachtmerries meer.”

En ook over hoe het nu verder moet nu zij eenmaal in Nederland zijn.

“Asielkinderen en hun families moeten ook meer betrokken worden bij wat er in het dagelijkse leven in Nederland gebeurt. En als we dat doen dan zijn uiteindelijk de kinderen gelukkiger, dan zijn hun ouders gelukkiger en dan krijgen ze allemaal minder problemen.

“Ik probeer Nederlands te leren. Dan kan ik met de juf praten als ik verdrietig ben.” En dat is belangrijk zeggen deskundigen. Kinderen die naar Europa zijn gevlucht moeten zo snel mogelijk naar school kunnen. “We gaan deze woorden leren.” En ook moeten ze zo snel mogelijk een vaste woonplek krijgen.

“Wat beter kan is dat als je hier komt dat je zo snel mogelijk doorgaat naar een plek waar je verder kan blijven, zodat je niet meer hoeft te verhuizen.”

Ahmed en Rajan zitten nu ook in een opvangcentrum. Ze hopen snel een vaste woonplek te krijgen, maar dat zit er nog even niet in.

“Ahmet en Rajan kwamen net op school en die vertelden mij dat ze vandaag op transfer naar Musselkanaal gaan.”

“Vandaag moeten we verhuizen. Maar ik wil graag op deze school blijven, want ik vind deze school heel leuk.” “Ik ben verdrietig want ik moet van deze school af. En ik hou van deze school en de juffen.”

(“Héél veel succes! Het komt allemaal goed”)

Veel van jullie willen de vluchtelingen helpen. Een op de tien kinderen heeft zelfs al actie gevoerd. De meesten doen dat door spullen in te zamelen.

Maar geld inzamelen, da’s ook een manier. Zo verkopen leerlingen van de Prins Mauritsschool in Delft gebak, dat hebben ze gekregen van allerlei bakkers.

“Dit is een vlaai, dit zijn appelflappen, dit zijn donuts. We gaan die taartjes naar de klassen brengen en dan gaan ze het voor ons betalen en dan gaan we het geld aan de vluchtelingen geven.”

Kinderen van ‘De Vijverhof’ in Voorburg hielden een sportieve actie. “Wij hebben een sponsorloop georganiseerd voor de vluchtelingen.” “Het was heel veel in het nieuws over de vluchtelingen en dat vonden wij heel erg, dus toen waren we een plan gaan opzetten voor een sponsorloop.”

In de rest van Nederland zetten kinderen zich ook in voor vluchtelingen. We krijgen allerlei actiefoto’s van jullie binnen:

Pleun en Laurene... deden klusjes
Hockeyclub Naarden... lege flessen actie
Ivar... zefgemaakte collectebus
Basisschool ‘De Heijcant’... inzamelingsactie
Basisschool ‘Nooordeinde’... rugzakken actie
Anna en Kristi... verkopen cake
Christelijke Basisschool ‘Het Baken’...  inzamelen slaapzakken
Daltonschool ‘De Puntenburg’... zamelt knuffels in
Julius en Mariko... vullen rugzakjes met speelgoed

In Delft is flink wat opgehaald: 4.000 euro. En 2.600 euro is bij elkaar gerend in de Vijverhof. Beide bedragen gaan naar organisaties die vluchtelingen helpen.

 

Tristes, preocupados y con miedo, así se ponen los niños con todas las noticias sobre los refugiados. Casi todos los niños han oído las noticias. Dos de cada tres dicen que les preocupa, eso se desprende de un estudio del Jeugdjournaal.

Gente que huye de Siria, en pequeños barcos intentan llegar a Europa, y su llegada a Holanda: todos lo vemos en las noticias. Comentamos los resultados del estudio del Jeugdjournaal con la clase 8B de la Escuela Primaria ‘De Biesen’ en Hoogland. De todos los niños que participaron en nuestro estudio, un cuarto de los niños dice que tiene refugiados en su vecindario. El 30 por ciento de ellos dice que eso le da miedo, el 25 % dice: “me parece normal” y al 20 % le da pena.
 

Me pone también un poco tenso, porque no sabes lo que van a hacer y tal. Quizá tienen costumbres muy distintas”.

Son de otro país y han pasado por muchísimas cosas. Se pueden poner de repente... bueno, enfadados o tristes y entonces tú no sabes... lo que hacen”.

- ¿Qué habría que hacer, en tu opinión?

“Que pueda haber muchos centros de acogida y que muchísima gente les cosas, de forma que puedan llevar una vida mejor, que es lo que ellos quieren”.

También pedimos a los niños que participaron en nuestra encuesta que contestaran a este planteamiento: Holanda tiene que dejar de acoger a refugiados. Y el 35 % dice [que está] de acuerdo, el 65 % dice [que está] en desacuerdo: Holanda tiene que seguir con ello.

Pueden venir a nuestro país, a Holanda y también a Europa, pero cuando vuelva a estar bien en su país deberían regresar”.

-Por qué piensas así?
“Bueno, si no Holanda estaría muy muy llena y entonces Holanda ya no podría seguir haciéndolo, porque también los animales tienen que tener campos y demás”.

“A mí me parece que tienen que ser acogidos por varios países. Bueno, creo que en Alemania -ese es un país bastante grande- que allí van a poner muchas escuelas y centros de acogida”.

Pueden venir también a tu barrio?” “Sí, claro, [así] podemos jugar juntos. [Eso] Me parece bien en realidad para hacer nuevos amigos”.

Cuatro de cada cinco niños dice querer dar algo a los refugiados. El 20 por ciento de ellos quiere darles algo de su paga, muchos más niños, el 80 %, quiere darles juguetes y el 85 % dice: podéis quedaros con algo de mi ropa.

Me gustaría ayudar, lo que más me gustaría es alegrar a la gente o algo así”. “Me gustaría darles un osito de peluche, porque entonces pueden abrazar a un osito en lugar de a sus padres, si han perdido a sus padres”.

También quieren los niños hacer algo con los refugiados. En tercer lugar está: quiero enseñarles a montar en bici, en segundo lugar está: quiero ayudarlos a conocer el barrio y la mayoría de los niños dicen: quiero jugar con ellos.

Han pasado por muchas cosas, así que yo quiero simplemente darles un poco de alegría”. “Me gustaría darles algunos juguetes que ya no uso o así. También me gustaría jugar al fútbol con ellos y conocerlos”.

-“Entonces, ¿podrían hacerse tus amigos?”.
-“Sí”.

La mayoría de los refugiados vienen de África y Oriente Medio, a menudo han huido de la pobreza o la violencia. Sobre todo de Siria ha huido mucha gente, allí hay guerra desde hace años.

Distintas facciones luchan en Siria unas contra otras. Por los tiroteos y los bombardeos una gran parte del país ha sido devastada. Miles de personas han perdido la vida en la lucha, otras resultaron heridas. Las casas han sido destruidas y millones de personas han salido huyendo. A menudo llegan a países limítrofes, como el Líbano, Turquía y Jordania. Allí viven en campos de refugiados. Muchas otras familias intentan seguir viajando hasta Europa. Esperan encontrar allí una vida mejor y más segura.

También en Holanda hay muchos refugiados de Siria.  Los especialistas están preocupados por los niños de ese país, muchos de ellos han vivido la guerra de cerca, y han de recibir una asistencia más completa.

Teníamos siempre miedo de que cayera un misil en nuestra casa. Pero aquí nos sentimos seguros”.

(“Hola. Hola. Buenos días”).

Machmud y sus hermanos han pasado una época difícil . Han huido de Siria y ahora están en un centro de peticionarios de asilo. Todavía piensan mucho en la guerra de su país.

He visto muchas cosas. Tanques y aviones que lanzaban bombas. Vimos que mataban a la gente”. “En Siria había muchas armas y muertos. Aquí en Holanda todo va bien”.

Los niños refugiados pueden tener problemas durante mucho tiempo por todo lo que han visto y oído.

“También de noche lanzaban bombas. Tenía miedo y no podía dormir. Me preocupaba por todo el mundo. También por mi familia”.

Bueno, estos niños han vivido tantas cosas que están saturados y que por ello ya no pueden hacer las cosas normales que corresponden a los niños de su edad.

A los especialistas les preocupan los niños como Machmud y Achmed. Han de recibir una atención más completa, por ejemplo hablando con ellos de todo lo que han vivido.

“¿Tienes ya menos pesadillas?”. “Aquí ya no tengo pesadillas”.

Y también sobre cómo deben ser las cosas ahora que ya están en Holanda.

“También debería implicarse más a los niños refugiados y a sus familias en lo que sucede en Holanda en la vida cotidiana. Y si lo hacemos entonces los niños son a la postre más felices, y lo mismo sus padres, y entonces tienen todos ellos menos problemas”.

Intento aprender neerlandés. Así puedo hablar con la seño si estoy triste”.  Y eso es importante, dicen los especialistas. Los niños que han venido a Europa como refugiados han de poder ir al colegio lo antes posible. (“Vamos a aprender estas palabras”). Y también tienen que tener lo antes posible una vivienda estable.

“Lo que puede mejorar es que cuando llegues aquí que te lleven lo más rápido posible a un sitio donde te puedas quedar, de forma que no tengas que volver a mudarte”.

Achmed y Rajan están ahora en un centro de acogida. Esperan recibir pronto una vivienda estable, pero eso aún no está resuelto.

“Achmed y Rajan acababan de llegar al colegio y me dijeron que hoy se trasladan a Musselkanaal”.

Tenemos que mudarnos hoy. Pero yo quisiera quedarme en esta escuela, porque me gusta mucho esta escuela”. “Estoy triste porque tengo que irme de esta escuela. Y a mí me gusta esta escuela y las maestras”.

(“¡Mucha suerte! Todo va a salir bien”).

Muchos de vosotros queréis ayudar a los refugiados. Incluso uno de cada diez niños ya ha hecho campaña. La mayoría lo hace recogiendo cosas.

Pero recoger dinero también es otra forma. Así, los alumnos del Colegio ‘Prins Maurits’ de Delft venden bollos, los han obtenido de toda clase de panaderos.

“Esto es una tarta típica, esto son empanadas de manzana, esto son donuts. Vamos a llevar estas tartas a las clases y nos lo van a pagar, y el dinero se lo vamos a dar a los refugiados”.

Los niños del ‘Vijverhof’ en Voorburg organizaron una actividad deportiva. “Hemos organizado una carrera patrocinada a beneficio de los refugiados”. “Había muchísimas cosas en la tele sobre los refugiados y nos parecía terrible, así que nos pusimos a montar un plan para una carrera patrocinada”.

En el resto de Holanda los niños se esfuerzan por los refugiados. Hemos recibido toda clase de fotos de vuestras campañas:

Pleun en Laurene... hicieron pequeños arreglos
Hockeyclub Naarden... recogieron botellas vacías
Ivar... una hucha hecha por él mismo
Basisschool ‘De Heijcant’... recogida [de mochilas]
Basisschool ‘Nooordeinde’... recogieron mochilas
Anna en Kristi... venden bizcocho
Christelijke Basisschool ‘Het Baken’...  recogen sacos de dormir
Daltonschool ‘De Puntenburg’... recogen peluches
Julius en Mariko... llenan mochilas con juguetes

En Delft se ha recaudado un montón: 4.000 euros. Y 2.600 euros gracias a la carrera del ‘Vijverhof’. Ambas cantidades van a organizaciones que ayudan a los refugiados.