[NL-E] School-TV – De waterkringloop

De waterkringloop

Van regenwolk naar zee en weer terug

[De water dat nu in de rivier stroomt, valt straks weer als regen naar beneden. Dat hoort allemaal bij de waterkringloop.]

Door opwarming van de zon verdampt er water op zee. De warme lucht met de waterdamp stijgt op en wordt een wolk en die waait richting land. Bij het land moet de wolk opstijgen. Hierdoor wordt de lucht kouder.

De koude lucht kan minder waterdamp vasthouden. De waterdamp gaat over in water en valt als regen naar beneden. Het regenwater komt op het land terecht en uiteindelijk in de rivier. Het water in de rivier stroomt weer richting de zee. We noemen dit de waterkringloop.

El ciclo del agua

De la nube al mar y vuelta a empezar

[El agua que ahora discurre por el río, vuelve luego a caer a la superficie en forma de lluvia. Todo eso forma parte del ciclo del agua.]

Calentada por el sol, el agua del mar se evapora . El aire caliente con vapor de agua asciende y se convierte en una nube que el viento lleva en dirección a tierra firme. Al alcanzar la costa la nube ha de ascender, y con ello el aire se vuelve más frío.

El aire frío puede contener menos vapor de agua. El vapor de agua se transforma en agua y cae en forma de lluvia. El agua de lluvia acaba en la tierra y finalmente en el río. El agua del río fluye de nuevo en dirección al mar. A esto lo llamamos el ciclo del agua.

De waterkringloop uitgelegd (door Mester Tom)

Ruimte voor de rivier. Hoe ontstaan hogere waterstanden?

Un sitio para el río. ¿Cómo se producen las inundaciones?

Waterkringloop

Wat gebeurt er met de regen als die eenmaal gevallen is?

[Als het geregend heeft, moet de regen ook ergens naar toe. De natuur heeft het zo geregeld dat de regen via de zeeën en rivieren door de zon weer verdampt wordt. Deze waterdamp gaat omhoog en wordt een wolk. Als de damp afkoelt gaat het weer regenen. En zo blijft het maar door gaan.]

Waar blijft al die regen? Bijvoorbeeld van een onweersbui. Het zakt de grond in. Maar soms valt er zoveel regen dat de grond al vol zit met water. Dus stroomt het water weg. Het wordt een klein slootje. Dat slootje loopt naar een grote sloot... En die weer naar een rivier... Die rivier wordt alsmaar groter en groter... Totdat het water bij de zee is aangekomen.

Alle regen die uit de lucht valt, komt op het land. De plantjes kunnen er lekker van drinken. Als er teveel regen is gevallen, dan stroomt het water naar de kanalen en rivieren. En die kanalen en rivieren stromen weer naar de grote zee.

De zon schijnt. Het water van de zee verdampt. De waterdamp gaat omhoog. Daar wordt de damp een wolk. De wolk wordt door de wind naar het land geblazen. Boven het land koelt de waterdamp af. De damp wordt weer druppeltjes en het gaat regenen. Alle regen die uit de lucht valt, komt op het land. De plantjes kunnen er lekker van drinken...

Maar zullen we het rondje nog een keer doen?! Dús... als er teveel regen is gevallen, dan stroomt het water naar de kanalen en rivieren. En die kanalen en rivieren stromen weer naar de grote zee. De zon schijnt. Het water van de zee verdampt. De waterdamp gaat omhoog. Daar wordt de damp een wolk. De wolk wordt door de wind naar het land geblazen. Boven het land koelt de waterdamp af. De damp wordt weer druppeltjes en het gaat regenen. Zo zie je dat de kring maar rond gaat... We noemen het dan ook de waterkringloop.

Ciclo del agua

¿Qué sucede con la lluvia una vez que ha caído?
 

[Cuando ha llovido, la lluvia ha de ir a alguna parte. La naturaleza regula que -gracias al sol- la lluvia, a través de los mares y ríos, se vuelva a convertir en vapor. Este vapor de agua asciende y se convierte en nube. Cuando el vapor se enfría vuelve a llover. Y así continúa indefinidamente.]

¿Dónde se queda toda esa lluvia, por ejemplo, la que descarga una tormenta? Se hunde en el suelo. Pero a veces cae tanta lluvia que el suelo ya está lleno de agua. Y entonces el agua se desborda. Se forma una pequeña acequia. Esa acequia se dirige a una acequia grande... Y esa a su vez a un río... Ese río se hace cada vez más grande… Hasta que el agua llega al mar.

Toda la lluvia que cae del cielo llega a la tierra. La plantas pueden beberla a placer. Si cae demasiada lluvia, entonces el agua fluye hacia los canales y ríos. Y esos canales y ríos fluyen a su vez hacia el gran mar.

Luce el sol. El agua del mar se evapora. El vapor de agua asciende. Allí el vapor se convierte en nube. La nube es arrastrada por el viento hacia la tierra. Sobre la tierra el vapor de agua se enfría. El vapor vuelve a convertirse en gotitas y se pone a llover. Toda la lluvia que cae del cielo llega a la tierra.Y las plantas pueden beberla a placer…

¡¿Pero le damos otra vuelta a la cosa?! ¡Allá vamos…! Si cae demasiada lluvia, entonces el agua fluye hacia los canales y ríos. Y esos canales y ríos fluyen a su vez hacia el gran mar. Luce el sol. El agua del mar se evapora. El vapor de agua asciende. Allí el vapor se convierte en nube. La nube es arrastrada por el viento hacia la tierra. Sobre la tierra el vapor de agua se enfría. El vapor vuelve a convertirse en gotitas y se pone a llover. Así se puede ver que el ciclo comienza una y otra vez... Lo llamamos el ciclo del agua.