[VL-E] Met de boot naar school (Armando)


Op de boot naar school - Al cole en barco


Veilig en wel aan de overkant - Sanos y salvos en la otra orilla


Naar school met een reddingsvest - Al cole con chaleco salvavidas

> Enlace al vídeo y ejercicios

https://www.nedbox.be/teaser/met-de-boot-naar-school

Als de oefeningen geblokkeerd worden, ga maar naar  https://www.nedbox.be

Si los ejercicios se quedan bloqueados, entrad desde  https://www.nedbox.be

[Transcriptie, vertaling en oefeningen:
Armando Molina Gómez]

[Transcripción, traducción y ejercicios:
Armando Molina Gómez]

Met de boot naar school

De zoektocht naar boeiende verhalen en interessante mensen brengt ons vandaag bij An uit Mechelen.

- Ga je het volhouden tot ’s middags met één boterhammeke?
- Waarschijnlijk wel.
- Hebben jullie alles bij?

Het schooljaar is nu terug begonnen en vroeger was het een heel hectisch gedoe. We moesten ons ’s morgens echt haasten om op tijd op school te zijn.

- Dag, Jasper. Ben je er klaar voor?
- Ja.
- Jullie?
- Ja.

Wij moesten dan helemaal tot aan de brug rijden. 20 à 25 minuten op voorhand vertrekken om zeker op tijd te zijn, terwijl de school hier aan de overkant van de vaart ligt. Dus, je kan ginder de vlaggen zien. Vlakbij, dus wij vonden dat zo absurd om altijd rond te rijden dat we eens zijn beginnen nadenken en dat we gezegd hebben: ‘Oké, we gaan ons een bootje aanschaffen en we gaan dat eens proberen.’

- Klaar om te vertrekken?
- Hou je even vast. Jasper, trek jij de koord naar binnen? Da’s goed man.
Ik ga vooraan zitten. Zo is de boot in evenwicht en kunnen we vertrekken.
Even wachten mannen, want er is een boot. We gaan waggelen. Oei oei oei...
Oké, nu kunnen we vertrekken.

- Eigenlijk is het ook een beetje een avontuur als er een boot aankomt. Als de boot weg is, kan je achter de golven verder varen. Dat vind ik avontuurlijk.

- Klaar? Dan gaan we vertrekken, hè mannen.
- Ja.

- Dit verbruikt geen uitlaatgassen. Dat is weer een auto minder en dat is beter voor de natuur, want dan komen er geen slechte gassen in de lucht.

- Je wordt toch niet te nat?
- Neenee.

Nu gaan we dus dagelijks met het bootje op en af naar de school. Het is echt een verademing voor ons. We hebben ’s morgens geen stress meer, we kunnen heel ontspannen vertrekken. En dat doet deugd, zowel voor mij als voor de kinderen.

- Oké. Allee, boekentasjes! Net op tijd, hè. De bel gaat. Tot straks.
Wacht, ik zal hem dichter trekken, Arthur.

- Oké. Dag. Tot straks. Dag.

En barco a la escuela

La búsqueda de historias atractivas y personas interesantes nos trae hoy a casa de An, en Malinas.

―¿Vas a aguantar hasta el mediodía con solo un bocadillo?
Supongo que sí.
¿Lo lleváis todo?

El curso ya ha empezado de nuevo y antes era todo un engorro de agitación. Teníamos que darnos mucha prisa por la mañana para llegar a tiempo al colegio.

―Hola, Jasper. ¿Estás listo?
―Sí.
―¿Y vosotros?
―Sí

Teníamos que ir en coche por todo este camino hasta el puente. Salir con 20 o 25 minutos de antemano para estar seguros de llegar a tiempo, aunque la escuela está justo al otro lado del canal. Ahí puedes ver las banderas. Está cerca, por eso nos parecía tan absurdo dar la vuelta en coche, empezamos a pensar y dijimos: “Bien, vamos a comprarnos una barca y lo intentamos”.
 

―¿Listos para zarpar?
Agárrate bien. Jasper, ¿sueltas tú la amarra? Bien hecho, hombre.
Voy a sentarme delante. Así la barca está equilibrada y podemos zarpar.
Un momento, chicos, que hay un barco. Esto va a moverse un poco. Uy, uy, uy…
Bien, ahora podemos zarpar.

―En realidad es un poco también como una aventura cuando se acerca un barco. Cuando el barco se va, puedes navegar tras las olas. Eso me parece toda una aventura.

―¿Listos? Entonces vamos a zarpar ¿eh, chicos?
―Sí.

―Esto no emite gases nocivos. Eso supone un coche menos y es mejor para la naturaleza porque así no van al aire gases dañinos.

―¿Os estáis mojando mucho?
―No, no.

Así que ahora vamos todos los días en la barca de ida y vuelta a la escuela. Realmente es un alivio para nosotros. Por la mañana ya no tenemos estrés, podemos salir de casa muy relajados. Y eso nos gusta mucho, tanto a mí como a los niños.

―Bien. ¡Vamos, las carteras! Justo a tiempo ¿eh? Está sonando el timbre. Hasta luego.
Espera, voy a acercarlo más, Arthur.

―Bueno. Adiós. Hasta luego. Adiós.

Woordenschat:

Naamwoorden:
(de) zoektocht (-en): búsqueda
(het) gedoe (/): engorro, lata, follón
(de) brug (-gen): puente
(de) overkant (/): (el) otro lado
(de) vaart (-en): canal
(het) evenwicht (-en): equilibrio
(de) golf (golven): ola
(de) uitlaatgas (-sen): gas de escape, emisiones
(de) verademing (-en): alivio
(de) boekentas (-sen): cartera [mochila escolar]

Werkwoorden:
volhouden: aguantar, perseverar
haasten: apresurarse, darse prisa
nadenken: reflexionar
aanschaffen: comprar, adquirir
waggelen: balancear(se), tambalear(se)
verbruiken: consumir
vertrekken: salir, partir, zarpar [vehículo]
aankomen: llegar [vehículo]
varen: navegar
deugd doen: gustar [en frase hecha [VL] ‘dat doet deugd’]

Bijvoeglijk naamwoorden:
boeiend: atractivo, interesante
hectisch: agitado/a
avontuurlijk: aventurero/a [propio de una aventura]
nat: mojado/a [~ worden = mojarse]

Bijwoorden:
vooraan: delante [≠achteraan]

Voegwoorden:
terwijl: mientras, aunque
zowel... als...: tanto... como...

Vaste uitdrukkingen:
met de (vervoermiddel): en [medio de transporte]
[Uitzondering: te voet: a pie, te/op paard: a caballo]
klaar voor iets zijn: estar listo/a para algo
[Ben je er klaar voor? > Ben je klaar ervoor?]
op voorhand: de antemano
vast houden: agarrarse fuerte [Hou je even vast!]

Dialect:
-ke: -(t)je = '-ito/a', etc. [diminutivo]
Allee!: Komaan! [¡Venga!, ¡Vamos!]

Vragen:

    1. Waar wonen An en haar kinderen?
    2. Wat moesten ze vroeger doen om op tijd op school te zijn?
    3. Waar ligt de school?
    4. Waar zit An precies op de boot?
    5. Wat gebeurt er als een andere boot in de vaart aankomt?
    6. Waarom denkt Arthur dat de boot beter is dan de auto?
    7. Zijn de jongens vandaag laat op school?

Juist of fout:

    1. Arthur ontbijt maar één boterham (J/F)
    2. Vroeger gingen de kinderen met de fiets naar school (J/F)
    3. Ze vretrekken voor de andere boot aangekomen is (J/F)
    4. An vindt varen ontspannen (J/F)