Frédérique Spigt – Rotterdam (2001)

Frédérique Spigt.2

Frederique Spigt en Loes Luca treden op in Caprera met de show Variete Symphonique

Frédérique Spigt (Rotterdam, 28 januari 1957) is een Nederlands zangeres. Zij kreeg landelijke bekendheid in de jaren tachtig als zangeres van de band 'I've got the Bullets'. Als soloartiest brak ze door na haar deelname aan het Nationaal Songfestival in 1998.
 

Haar androgyne verschijning, krachtige rauwe stemgeluid en openheid over haar biseksualiteit maakten bovendien dat ze in feministische kring gezien werd als een soort boegbeeld.

 

Frédérique Spigt (Róterdam, 28 de enero de 1957) es una cantante neerlandesa. Obtuvo fama nacional en los años ochenta como cantante del grupo 'I've got the Bullets'. Como artista en solitario saltó a la fama tras su participación en el Festival Nacional de la Canción [preselección para Eurovisión] de 1998.

Su apariencia andrógina, su voz fuerte y ronca y su franqueza sobre su bisexualidad hicieron que además en círculos feministas se le viera como una especie de mascarón de proa.

Frédérique Spigt – Rotterdam (2001)

Huizen hoog, een grijze mast,
het wakend oog op ons gericht.
Zo schoon, 't beeld van deze stad,
alsof zij van binnenuit wordt verlicht
Een zwaan die rust,
   't wiegen nimmer staakt,
daar de god der zee
   bij haar zijn roes uitslaapt.
Rotterdam, gestolen schat,
Rotterdam, stad zonder hart,
Rotterdam, gestolen stad.

De bliksem splijt de grauwe lucht,
met weergaloze kracht.
Donder, traag gebulder
dreunt dreigend door de nacht.
Zij die nog leven, opnieuw bevreesd,
zij die weten hoe de oorlog is geweest.
Rotterdam, gestolen schat.
Rotterdam, stad zonder hart.
Rotterdam, gestolen stad.

Hoge hakken, natte klinkers,
korte rokken, lippen rood,
verbergen haar verwoest gezicht
op de markt van de dood.
Hij kruipt, hij krimpt,
zij kreunt, ze lacht,
om de roes die elders op haar wacht.

De rivier doorklieft de oude stad
net als dromend, rustend goud.
Steen, staal, vuur en glas,
het nieuwe hart dat zich ontvouwt.
Elke zeeman, of hij die gaat
kent een liefde voor de stad
die zich niet beschrijven laat.
Rotterdam, gestolen schat,
Rotterdam, stad zonder hart,
Rotterdam, gestolen stad.

Frédérique Spigt – Róterdam (2001)

Casas altas, un mástil gris,
el ojo vigilante dirigido hacia nosotros.
Tan bella la imagen de esta ciudad,
como si se iluminase por dentro.
Un cisne que descansa,
   no deja de mecerse,
porque el dios del mar
   duerme la mona junto a él.
Rotterdam, tesoro robado,
Rotterdam, ciudad sin corazón
Rotterdam, ciudad robada.

El relámpago rasga el cielo gris
con fuerza sin par.
Un trueno, un estampido lento
resuena amenazante por la noche.
Los que aún viven, con miedo otra vez,
los que saben cómo fue la guerra.
Rotterdam, tesoro robado,
Rotterdam, ciudad sin corazón
Rotterdam, ciudad robada.

Tacones altos, baldosas húmedas
faldas cortas, labios rojos,
esconden su cara devastada
en el mercado de la muerte.
Él se arrastra y se contrae,
ella gime y luego ríe
por la juerga que le espera en otro lugar.

El río atraviesa la vieja ciudad
como un oro que sueña y descansa.
Piedra, acero, fuego y cristal,
el nuevo corazón que se despliega.
Cada marino, o aquél que va
sabe
de un amor por la ciudad
que no se deja [puede] describir.
Rotterdam, tesoro robado,
Rotterdam, ciudad sin corazón
Rotterdam, ciudad robada.

Bombardement Rotterdam (dinsdag 14 mei 1940)