Paul van Vliet – Vlaanderen (1982)

Paul van Vliet.2

Paul van Vliet.1

Paul van Vliet.3

Paul van Vliet.5

Paul van Vliet (Den Haag, 10 september 1935) is een Nederlands cabaretier en goodwillambassadeur voor UNICEF.  

Paul van Vliet doorliep het gymnasium aan het Christelijk Gymnasium in Den Haag en behaalde in 1963 de meestertitel rechten aan de Rijksuniversiteit van Leiden. Hij richtte in 1957 tijdens zijn studie samen met Liselore Gerritsen, Floor Kist en pianist Kaj van Oven het Leidsch Studenten Cabaret op, dat tot en met 1960 heeft bestaan.

In 1964 startte hij met Liselore Gerritsen, Ferd Hugas en de pianist Rob van Kreeveld het theater PePijn en de cabaretgroep PePijn (1964-1970). De eerste voorstelling was op 18 december 1964. Het theater is nog steeds gevestigd in een oud pakhuis aan de Nieuwe Schoolstraat in Den Haag. Er was de eerste jaren geen personeel in het theater - de vier cabaretleden zorgden zelf voor de kaartverkoop, de garderobe en alle andere werkzaamheden.

In 1970 gaf Van Vliet zijn eerste solo-voorstelling. Zijn eerste programma was ‘Een avond aan zee’ in het Kurhaus. Hij bracht 11 succesvolle one-man-shows die tot de best bezochte theaterproducties van Nederland en Vlaanderen behoorden.

Paul van Vliet (La Haya, 10 de septiembre, 1935) es un cabaretista neerlandés y embajador de buena voluntad de la UNICEF.

Paul van Vliet estudió en el instituto Christelijk Gymnasium de La Haya y obtuvo en 1963 la licenciatura en derecho en la Universidad Estatal de Leiden. En 1957, durante sus estudios, fundó junto a Liselore Gerritsen, Floor Kist y el pianista Kaj van Oven el Cabaret Estudiantil de Leiden, que se mantuvo hasta 1960.
 

En 1964, junto a Liselore Gerritsen, Ferd Hugas y el pianista Rob van Kreeveld, comenzó el teatro PePijn y el grupo de cabaret PePijn (1964-1970). La primera función fue el 18 de diciembre de 1964. El teatro aún está situado en un antiguo almacén de la Nieuwe Schoolstraat de La Haya. En los primeros años no había personal en el teatro: los cuatro miembros del cabaret se encargaban de la venta de entradas, el guardarropa y todas las demás tareas.

En 1970 Van Vliet ofreció  su primera función como solista. Su primer espectáculo se llamó ‘Una tarde junto al mar’ en la Kurhaus. Presentó con éxito 11 espectáculos para solista que estuvieron entre las producciones teatrales más visitadas de Holanda y Flandes.

Paul van Vliet – Vlaanderen (1982)

Als ik weg wil zijn 
ga ik naar Vlaanderen:
even weg van Holland
en Vlaanderen is dichtbij.

En als ik vrij wil zijn
ga ik naar Vlaanderen:
ik voel mij zoveel lichter
als ik Vlaanderen binnenrij[d].

Even weg van alle dingen
die ik thuis vaak moet verdringen,
nieuwe dagen, nieuwe nachten,
open voor het onverwachte.
Ik voel mij in Vlaanderen zorgeloos,
ik voel mij in Vlaanderen vrij.

En als ik lachen wil
ga ik naar Vlaanderen:
want ze lachen niet zo gauw
maar als ze lachen is dat echt.

En als ik praten wil
ga ik naar Vlaanderen:
waar het laatste woord voorlopig
nog door niemand is gezegd.
 

Waar gesprekken altijd duren
tot de eerste morgenuren,
waar ze eindeloos kunnen drammen,
waar de ruzie op kan vlammen,  
maar de redetwist uiteindelijk
bij het bier weer wordt beslecht.

En als ik droevig voel
wil ik naar Vlaanderen [gaan],
omdat in Vlaanderen mijn droefheid
niet of nauwelijks telt

En als ik heimwee heb
wil ik naar Vlaanderen [gaan]:
omdat in Vlaanderen mijn heimwee
ongemerkt versmelt
met het eeuwenoud verlangen
dat in Vlaanderen is blijven hangen
in de dorpen en de steden
met een rijk maar zwaar verleden
dat Brussel in zijn logboek
niet of liever niet vermeldt.

Ik verlang naar jou
dus kom naar Vlaanderen.
Ik wil hier nog niet weg[gaan]
want ik heb hier nog te doen.

Als jij naar mij verlangt
kom dan naar Vlaanderen.
Dan laat ik het je zien:
Vlaanderen nu en dat van toen.

De mensen en de dingen  
waar ze in Vlaanderen van zingen,
ik blijf hier nog wat spelen
maar wij kunnen Vlaanderen delen,
want Vlaanderen komt dichterbij
met ieder nieuw seizoen

Paul van Vliet – Flandes (1982)

Y si quiero estar fuera
me voy
a Flandes:
por un tiempo fuera de Holanda
y Flandes está cerca.

Y si quiero ser libre
me voy
a Flandes:
me siento tanto más ligero
cuando llego en coche a Flandes.

Por un tiempo fuera de todas las cosas
que en casa a menudo debo poner a un lado
nuevos días, nuevas noches,
abiertos a lo inesperado.
En Flandes me siento despreocupado,
En Flandes me siento libre.

Y si quiero reír
me voy
a Flandes:
porque no ríen tan fácilmente [rápido]
pero si ríen es de verdad.

Y si quiero hablar
me voy
a Flandes:
donde la última palabra por ahora
aún no ha sido dicha por nadie
[=no la ha pronunciado nadie].

Donde las conversaciones siempre duran
hasta las primeras horas de la mañana,
donde pueden dar(te) la lata sin fin,
donde la discusión puede inflamarse,
pero la disputa finalmente
se resuelve de nuevo con la cerveza.

Y si me siento triste
quiero ir a Flandes,
porque en Flandes mi tristeza
apenas cuenta.

Y si tengo nostalgia
quiero ir a Flandes:
porque mi nostalgia en Flandes
inadvertidamente se derrite
con un deseo de siglos
que en Flandes se ha quedado [colgado]
en los pueblos y las ciudades
con un pasado rico pero difícil [pesado]
que Bruselas en su cuaderno de bitácora
no menciona o prefiere no mencionar.

Te deseo
así que
ven a Flandes.
Aún no quiero irme de aquí
porque aún me queda aquí por hacer.

Y si tú me deseas
entonces ven a Flandes.
Y entonces te lo muestro:
el Flandes de ahora y el de entonces.

Las gentes y las cosas
de las que [ellos] en Flandes cantan,
me quedo aquí aún un poco a tocar
pero podemos compartir Flandes,
porque Flandes se acerca más
con cada nueva estación.